Toen ik vanochtend naar buiten stapte, dacht ik eraan.
De koude winter van 2004, in de ban van mijn nieuwe vlam.
Gaat dit vuurtje de bevroren dageraad op station Dalfsen overwinnen? Het is nog donker. IJsberend wacht ik op de trein, die me naar mijn werk in Amsterdam brengt. Mijn krullenbos is verstopt onder een dikke sjaal. Wollen wanten doen functioneel hun best.
Tót het moment dat ik in iedere jaszak een warm eitje vind, net gekookt. Mijn hart maakt een sprongetje. Is dit ware liefde? Tijdens de lunch pel ik in de kantine de eitjes. Mijn grijns hierbij kun je je voorstellen.
Zeventien jaar later. We wonen samen met onze zoon op de boerderij in het oosten des lands. Voor mijn werk als begeleider in veranderprocessen reis ik ondernemend door land en regio. Soms moet ik eieren helpen breken om een team weer te laten vliegen.
Als ik de tuin inloop hoor ik onze jonge kippen Pok en Tok luid in gesprek. Ze wonen in het oude speelhuisje van onze zoon onder de walnoot, inmiddels omgebouwd tot volwaardig kippenhok. Pok treedt statig maar behoedzaam de kippenladder af, terwijl Tok gehaast naar boven jaagt en haar plaats op het legnest inneemt. Luid kakelend, alsof het leven er van afhangt. Een half uurtje later is het moment daar, aangemoedigd door haar maatje. En ja hoor, ook zij verlaat opgelucht het nest.
Ik open het legnest via het luik aan de buitenkant.
Er liggen twee verse eitjes, ze zijn nog warm. Wat je aandacht geeft groeit.
Het is zomer 2021. Ik waardeer de warmte.
Eline Ruinemans 2021
Comments